Het Incarijk: één van de machtigste precolumbiaanse rijken ooit. In minder dan honderd jaar wisten de Inca’s hun rijk uit te breiden van Colombia tot aan delen van Chili en Argentinië. In het begin van de zestiende eeuw, de hoogtijdagen van het rijk, is het het grootste territoriale rijk ter wereld. We weten echter allemaal hoe de geschiedenis is gelopen: de Inca’s worden verslagen door de Spanjaarden. Maar hoe zijn de Inca’s en het Incarijk nou precies verdwenen? En waarom lukte het de Inca’s niet om te winnen van de Spanjaarden? In deze blog vertel ik je meer over de ondergang van het Incarijk en deel ik de drie belangrijkste redenen waarom de Inca’s niet opgewassen waren tegen de Spanjaarden.
Het Incarijk
Een blog over de ondergang van de Inca’s is niet volledig zonder ook een ode te schrijven aan dit bijzondere rijk. Het Incarijk was namelijk goed georganiseerd, complex en intellectueel. Een plek waar architectuur, politiek en economie floreerden. Zo hanteerden de Inca’s hun eigen belastingsysteem op basis van arbeid (mit’a), creëerden ze door het hele rijk landbouwterrassen om hun gewassen op te verbouwen en bouwden ze tempels met joekels van stenen zonder voegwerk. De Inca’s hadden geen schrift, maar gebruikten een knopensysteem (quipu) om informatie door te geven. Bovendien kregen ze het voor elkaar om een wegennetwerk te bouwen van meer dan 22.000 kilometer dwars door het Andesgebergte. De Inca’s hadden het dus goed voor elkaar. En dat in een rijk dat nog geen honderd jaar (!) bestond toen de Spanjaarden kwamen!
De verovering van het Incarijk
In 1528, tijdens een van zijn ontdekkingstochten, stuit de Spanjaard Francisco Pizarro op een machtig rijk. Een rijk zo uitgestrekt, welvarend en georganiseerd, dat hij met zijn mond vol tanden staat. Maar een nieuw rijk ontdekken is voor hem niet voldoende. Op zoek naar glorie besluit hij dat hij het rijk wil veroveren. De Europeanen hebben immers vrij spel in ‘De Nieuwe Wereld’ na de komst van Columbus. Na jaren voorbereiding en goedkeuring van koning Karel V, keert hij in 1532 terug naar Peru. Samen met een leger van 180 man heeft hij één doel: het veroveren van het Incarijk. De Inca’s zitten op dat moment midden in een burgeroorlog en weten niet dat de Spanjaarden verkeerde bedoelingen hebben.
Pizarro gaat strategisch te werk. Het plan is om de Incakeizer Atahualpa te ontvoeren tijdens een ‘ontmoeting’. Hij speelt hierbij in op het vertrouwen van de Incakeizer in de nieuwkomers. Atahualpa verwacht namelijk niet dat Pizarro het rijk wil veroveren, Pizarro’s leger is veel te klein in tegenstelling tot het leger van de Inca’s van ca. 80.000 soldaten. Tijdens de ontmoeting met Atahualpa slaat het Spaanse leger toe en lukt het hen om de nietsvermoedende Incakeizer te ontvoeren. Duizenden Incasoldaten sterven. Losgeld in de vorm van goud en zilver werkt niet en in 1533 wordt Atahualpa publiekelijk geëxecuteerd. Het betekent het begin van het einde van het Incarijk.
In de jaren die volgen winnen de Spanjaarden langzaamaan meer terrein. Dit gaat niet zonder slag of stoot en er vinden dan ook regelmatig opstanden plaats. De Inca’s trekken zich uiteindelijk terug en regeren nog nog bijna veertig jaar in een eigen gevormde staat genaamd Vilcabamba. In 1572 wordt de allerlaatste Incakeizer Túpac Amaru (broer van Atahualpa) vermoord. Het Incarijk is vanaf dat moment definitief geschiedenis.
3x waarom de Inca's niet konden winnen
Er zijn drie redenen waarom het de Inca’s niet is gelukt om de Spanjaarden te verslaan. Ik zet ze hieronder voor je op een rij.
1. De Inca's hadden geen paarden
Films en strips laten je misschien anders denken, maar paarden zijn helemaal niet zo inheems in de Amerika’s als je misschien zou vermoeden. De oorspronkelijke bewoners hadden vóór de komst van de Spaanse conquistadores namelijk nog nooit een paard gezien, laat staan van paarden gehoord. Een dier dat zowel als last- en rijdier kon dienen was niet voor te stellen! Ze keken dan ook hun ogen uit toen ze de Spanjaarden op hun paarden door het land zagen trekken. Ook voor de Inca’s was een dier berijden onvoorstelbaar. Zij gebruikten tot die tijd uitsluitend lama’s als lastdieren. En een lama berijden, ho maar!
De Spanjaarden waren dus in het bezit van paarden en hadden daardoor een voorsprong op de Inca’s. Te paard waren zij een stuk behendiger en sneller dan de Inca’s. Het wiel kenden de Inca’s nog niet.
2. De Inca's hadden geen ijzer
Het Incarijk, net als de rest van Zuid-Amerika, zat vol met goud en zilver. Iets wat de Spanjaarden zeker niet was ontgaan. Vol bewondering keken ze naar de tempels verhuld in goud en de prachtige zilveren en gouden sieraden van de Inca’s. Goud en zilver was geen teken van rijkdom in het Incarijk, maar liet zien hoe dicht je bij god stond. Aan goud en zilver dus geen gebrek, helaas wel aan ijzer. Doordat er geen ijzer te vinden was in het rijk, waren de Inca’s er niet bekend mee. Ze maakten hun wapens van brons of koper, die een stuk minder sterk waren de ijzeren wapens van de Spanjaarden.
De Spaanse conquistadores waren dus in het bezit van vuurwapens (bv kanonnen) en ijzeren uitrusting/wapens (bv harnassen, schilden en zwaarden). De Inca’s hadden geen sterke ijzeren uitrusting die hen beschermde én waren niet bekend met de geavanceerde (ijzeren) wapens uit Europa.
3. De Inca's hadden geen antistoffen tegen Europese ziektes
Vanaf de 16de eeuw brachten de conquistadores, zonder dat ze het door hadden, hun dodelijkste wapen mee: Europese ziektes. De oorspronkelijke bewoners van de Amerika’s leefde tot de komst van Columbus in 1492 namelijk helemaal los van Europa. Europese ziektes zoals tyfus, mazelen, cholera en de pokken kenden ze er niet. Terwijl de Spanjaarden resistent waren voor de ziektes, waren ze een doodvonnis voor het overgrote deel van de oorspronkelijke bewoners. Dat betekent dat het aantal oorspronkelijke bewoners, door de snelle verspreiding, al aan het slinken was vóórdat Midden- en Zuid-Amerika überhaupt ontdekt was. Toen Pizarro in 1532 terugkwam naar Zuid-Amerika, waren veel Inca’s in het rijk dus al overleden.
En waarom dat verschil in antistoffen? Nou dat komt doordat in Europa al lange tijd dieren worden gehouden, zoals koeien, varkens en schapen, maar ook honden en katten. En juist gedomesticeerde dieren dragen ziektes aan mensen over. In de Amerika’s werden er veel minder dieren gedomesticeerd en dus ook minder ziektes overgedragen. De oorspronkelijke bewoners bouwden daarom minder antistoffen op dan Europeanen.
De Spanjaarden hadden dus een onzichtbaar wapen: antistoffen. Misschien wel het dodelijkste wapen ooit. Er is geen consensus over het aantal mensen in de Amerika’s vóór 1492, maar schattingen liggen tussen de 8 en méér dan 100 miljoen mensen. Het overgrote aantal hiervan overlijdt aan een Europese ziekte.
Voor dit artikel heb ik dankbaar gebruik gemaakt van het boek ‘1491. De ontdekking van Precolumbiaans Amerika’ van Charles C. Man.
Wil je meer blogs lezen over de geschiedenis van Zuid-Amerika? Ga dan naar het overzicht met algemene blogs over Zuid-Amerika.