Veruit de meeste mensen in Zuid-Amerika spreken Spaans (ca. 300 miljoen mensen). Maar een handjevol hiervan (ca. 10 miljoen mensen) spreekt nog een inheemse taal. Van de 1.500 verschillende inheemse talen die het continent ooit kende, zijn er anno 2023 nog maar een paar over. In deze blog neem ik je mee in de “Spaanstalige” geschiedenis van Zuid-Amerika en hoe deze geschiedenis invloed heeft op de vele inheemse talen op het continent. Want waarom spreken ze eigenlijk Spaans in Zuid-Amerika? En hoe komt dat nog maar zo weinig mensen een inheemse taal spreken?
De eerste Europeanen
De moderne geschieden van de Amerika’s (Noord-, Midden- en Zuid-Amerika) begint aan het einde van de 15de eeuw. In 1492 om precies te zijn. Een jaar dat wellicht een belletje bij je doet rinkelen. In dat jaar zet Christopher Columbus als eerste Europeaan voet aan wal in het huidige Noord-Amerika. Dit doet hij in opdracht van de Spaanse kroon. Het gebied wordt al snel omgedoopt tot “De Nieuwe Wereld” en de Europeanen beginnen langzaamaan het nog onbekende gebied te verkennen. Met name de Spanjaarden trekken er lustig op uit.
Vanaf de de 16e eeuw gaan diverse Spanjaarden op ontdekkingstocht in Zuid-Amerika. Zo is Francisco Pizarro de eerste Spanjaard die het huidige Peru en Ecuador bereikt, meert Juan Díaz de Solís als eerste aan in Argentinië en doet Diego de Almagro dit in Chili. Het is het begin van een periode van intensieve kolonisatie, waarbij Spanje grote delen van het continent verovert en in bezit neemt. Voor de oorspronkelijke bewoners een eerste keer dat ze in aanraking komen met Europeanen en in dit geval de Spaanse taal.
Amper 30 jaar na aankomst weten Europeanen hun stempel overduidelijk op Zuid-Amerika te drukken. Het Spaanse koninkrijk verovert (grotendeels) het huidige Argentinië, Chili, Uruguay, Paraguay, Bolivia, Peru, Ecuador, Colombia en Venezuela. Deze landen vormden drie koninkrijken: Onderkoninkrijk Peru, Onderkoninkrijk Nieuw-Granada en Onderkoninkrijk van de Rio de la Plata. De Portugezen koloniseren Brazilië en de Fransen, Britten en Nederlanders de Guyana’s. Om die reden wordt er in die landen geen Spaans gesproken.
Spaans als voertaal in de Spaanse kolonies
Tussen 1550 en 1810 maakt een groot deel van Zuid-Amerika onderdeel uit van het Spaanse koninkrijk. Spaans wordt dan ook de voertaal in het gebied, o.a. in het bestuur, onderwijs en rechtspraak. De Spanjaarden verplichten de lokale bevolking, die vaak hun eigen taal spreken, om Spaans te spreken. Van de taal van de elite werd het zo langzaam de taal van de “gewone man”. Bovendien spreken de missionarissen Spaans, hetgeen helpt met de verspreiding van de taal op het continent. Zij reizen het hele continent af om de oorspronkelijke bewoners tot het christendom te bekeren.
Nu dat Spaans de nieuwe voertaal is, verdwijnen de lokale talen massaal. Een groot deel van de oorspronkelijke bewoners sterft namelijk aan de ziektes die de Spanjaarden meenemen. Daarnaast moeten zij gedwongen werken in het Spaanse “encomienda” systeem: gedwongen arbeid waarbij ze bijvoorbeeld op plantages moesten werken zonder enige vorm van vergoeding. Velen overleven dit harde werk niet. De kleine groepen oorspronkelijke bewoners die weten te overleven, worden systematisch uitgesloten. Veel van hen zoeken elkaar op in bepaalde gebieden van het koninkrijk, vaak de (wat afgelegen) gebieden die moeilijk te besturen waren voor de Spaanse machthebbers. Vanuit hier vinden dan ook regelmatig opstanden plaats.
Onafhankelijk, maar toch Spaans
Vanaf het eind van de 18de eeuw en begin van de 19de eeuw verandert er veel. Zowel de Amerikaanse als de Franse revolutie maken veel los. Als gevolg van de ideeën van de verlichting willen steeds meer mensen in de Spaanse kolonies zich “loskoppelen” van het Spaanse koninkrijk. En zo geschiedt: aan het eind van 1826 zijn alle voormalig Spaanse koloniën in Zuid-Amerika onafhankelijk van Spanje. Natuurlijk niet zonder slag of stoot…
Spaans blijft echter de voertaal in de voormalige koloniën. Na bijna drie eeuwen Spaanse bezetting is de taal namelijk onderdeel geworden van het leven in Zuid-Amerika. Veel mensen op het continent zijn wellicht nog nooit in Spanje geweest, maar hebben wel Spaans of gemixt bloed (mesties).
Voor inheemse talen is er na onafhankelijkheid dan ook nog steeds weinig ruimte. De oorspronkelijke bewoners blijven systematisch uitgesloten en gediscrimineerd. Men kijk neer op mensen die een andere taal spreken dan Spaans. In sommige gevallen worden zij zelfs systematisch uitgemoord door de nieuw gevormde regeringen (dit gebeurde o.a. in Uruguay, Argentinië en Chili). Net zoals tijdens de kolonisatie geldt: hoe “Spaanser”, hoe hoger je in rang staat.
Erkenning van inheemse talen
Pas vanaf het einde van de 20ste eeuw (vanaf de jaren ’70) komt er steeds meer aandacht voor de rechten van de oorspronkelijke bewoners. Verschillende landen nemen maatregelen om inclusie en gelijkheid te bevorderen, zoals het bevorderen van cultureel behoud en het erkennen van inheemse talen. In sommige gevallen zijn inheemse talen zelfs benoemd als officiële taal van het land naast het Spaans als (bestuurlijke) voertaal. Zo is het Quechua in Peru nu, naast het Spaans, een officiële taal en heeft de Boliviaanse staat álle inheemse talen (35 totaal) als officiële taal erkend. Op scholen wordt hier soms dan ook tweetalig onderwijs gegeven. In Bolivia zijn ambtenaren zelfs verplicht (bij wet) om, naast het Spaans, minimaal één inheemse taal te spreken. Belangrijke mijlpalen dus!
Toch blijft de eeuwenoude discriminatie in veel landen doorsijpelen… Dit valt te merken aan de vake lage socio-economische klasse van de oorspronkelijke bewoners. En als je een taal nauwelijks meer spreekt of durft te spreken, tja dan kun je die gemakkelijk vergeten. Dit heeft ervoor gezorgd dat van de ca. 1.500 inheemse talen die er gesproken werden in Zuid-Amerika voor de komst van Columbus, er op dit moment nog maar ca. 350 bestaan…
Hoe het ook kan: Guaraní in Paraguay
Paraguay doet het anders dan haar buurlanden. Ongeveer 90% van de inwoners hier spreekt (naast Spaans) Guarani, de grootste inheemse taal van het land. Dit is erg bijzonder, aangezien de taal ook wordt gesproken door niet-oorspronkelijke Paraguayanen. Dit komt door jaren intensief beleid van de overheid. Iedereen op school leert verplicht Spaans én Guarani. De taal zorgt zo voor een echt gemeenschapsgevoel in het land. Zo kan het ook dus! Wellicht een trend die zich gaat doorzetten?
De grootste inheemse talen in Zuid-Amerika:
Quechua (Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia, Chili, Argentinië): 8-10 miljoen sprekers
Guarani (Paraguay, Argentinië, Uruguay, Brazilië): 6 miljoen sprekers
Aymara (Peru, Bolivia, Chili, Argentinië): 2.5 miljoen sprekers
Mapuche/Mapudungun (Chili, Argentinië): 500.000 sprekers
Meer blogs lezen over trends en ontwikkelingen in Zuid-Amerika? Bekijk dan het overzicht van alle algemene blogs over Zuid-Amerika.